Seat Leon: Centrale vergrendeling
Beschrijving
De wagen kan centraal worden ontgrendeld en vergrendeld. De volgende mogelijkheden staan ter beschikking, afhankelijk van de wagenuitrusting:
- met de sleutel met radiografische afstandsbediening ;
- slotcilinder van het bestuurdersportier (noodopenen) ;
- knop voor centrale vergrendeling aan binnenzijde .
Selectieve portierontgrendeling
Bij het vergrendelen worden de portieren en de achterklep vergrendeld. Naar wens kan bij het openen van de portieren uitsluitend het portier aan bestuurderzijde of alle portieren worden geopend. Dit kan worden ingesteld via het Easy Connect*-systeem .
Automatisch sluiten (Auto Lock)*
De functie Auto Lock vergrendelt de portieren en de achterklep vanaf een snelheid van ca. 15 km/u (9 mpu).
De wagen wordt weer ontgrendeld, wanneer de sleutel uit het contact wordt getrokken.
Bovendien kan de wagen worden ontgrendeld door de ontgrendelingsfunctie in de knop voor de centrale vergrendeling of een van de slotgrepen te bedienen. De functie Auto Lock kan op de radio of in het Easy Connect*- systeem worden in- en uitgeschakeld .
Bovendien worden bij een ongeval met airbagactivering portieren automatisch ontgrendeld om hulpverleners toegang tot de wagen te verschaffen.
Anti-diefstal alarmsysteem*
Als het diefstal-alarmsysteem onbevoegd binnendringen in de wagen herkent, worden akoestische en optische waarschuwingssignalen geactiveerd.
Het alarmsysteem wordt bij het vergrendelen van de wagen automatisch ingeschakeld. Het systeem kan worden gedeactiveerd via de afstandsbediening.
Als u het portier van aan bestuurderszijde ontgrendelt met de sleutel, moet u vervolgens het contact binnen 15 sec. inschakelen.
Anders wordt het alarm geactiveerd. Bij uitvoeringen voor sommige landen wordt bij aansluitend openen van een portier direct het alarm geactiveerd.
U schakelt het alarm uit door de ontgrendelingsknop op de sleutel met radiografische afstandsbediening in te drukken of het contact in te schakelen. Als de tijd is afgelopen, wordt het alarm automatisch uitgeschakeld.
Om onbedoeld alarm te voorkomen, moet u de interieurbewaking en het afsleepalarm uitschakelen .
Knipperlichten
Bij het ontgrendelen knipperen de knipperlichten tweemaal, bij het vergrendelen eenmaal.
Als deze niet knipperen, is één van de portieren, de achterklep of de motorkap niet gesloten.
Onbedoeld buitensluiten
In de volgende gevallen wordt voorkomen dat u uw sleutel in de wagen insluit:
- Als het portier aan bestuurderszijde open is, zal de wagen niet vergrendelen zodra op de toets van de centrale vergrendeling wordt gedrukt.
Vergrendelt u uw wagen pas met de sleutel met radiografische afstandsbediening zodra alle portieren en de achterklep zijn gesloten.
U voorkomt daarmee dat u ongewild wordt buitengesloten.
ATTENTIE Bij een van buitenaf vergrendelde wagen met ingeschakelde inbraakbeveiliging* mogen geen personen - vooral geen kinderen - in de wagen achterblijven, omdat de portieren en ruiten van binnenuit niet meer kunnen worden geopend. Vergrendelde portieren maken het hulpverleners moeilijk om in geval van nood in de wagen te komen - levensgevaarlijk! |
Let op
|
Wagensleutel
Afb. 132 Autosleutel.
Afb. 133 Wagensleutel met alarmknop.
Wagensleutel
Met de autosleutel kan de wagen op afstand worden vergrendeld en ontgrendeld .
De zender met batterijen zit in de autosleutel.
De ontvanger zit in het interieur van de wagen. De actieradius van de wagensleutel met nieuwe batterijen bedraagt enkele meters rond de wagen.
Indien het niet mogelijk is de wagen te openen of te sluiten met de sleutel, dan opnieuw synchroniseren of de batterij van de sleutel vervangen.
Er kunnen verschillende autosleutels worden gebruikt.
Controlelampje in de autosleutel
Als een knop op de wagensleutel kort wordt ingedrukt, knippert het controlelampje afb. 132 (pijl) eenmaal kort, maar als de knop langer wordt ingedrukt knippert het controlelampje enkele malen (bijvoorbeeld in de comfortopening).
Als het controlelampje in de wagensleutel niet gaat branden zodra de knop wordt ingedrukt, moet de batterij van de sleutel worden vervangen.
Sleutelbaard in- en uitklappen
Druk op knop 1 afb. 132 of afb. 133 om de sleutelbaard te deblokkeren en uit te klappen.
Om deze weer in te klappen, drukt u tegelijkertijd op knop 1 en op de sleutelbaard totdat de sleutelbaard vastklikt.
Alarmknop*
Druk de alarmknop 2 alleen in een noodgeval in! Zodra de alarmknop is ingedrukt, hoort u de claxon van de wagen en gaan de knipperlichten kort branden. Door de knop nogmaals in te drukken, wordt het alarm gedeactiveerd.
Nieuwe sleutels
Voor het bijmaken van reservesleutels of andere autosleutels hebt u het chassisnummer van de wagen nodig.
Elke sleutel van een nieuwe wagen bevat een microchip die is gecodeerd met de gegevens van de elektronische wegrijblokkering van de wagen. Een autosleutel werkt niet als er geen microchip of een niet gecodeerde microchip in zit. Dit geldt ook voor speciaal voor de betreffende wagen bijgemaakte wagensleutels.
De wagensleutels of de nieuwe reservesleutels zijn verkrijgbaar bij een officiële SEAT dealer, gespecialiseerde werkplaatsen of geautoriseerde sleutelspecialisten die gekwalificeerd zijn om deze sleutels te vervaardigen.
De nieuwe sleutels of de reservesleutels moeten voor gebruik gesynchroniseerd worden .
VOORZICHTIG Alle wagensleutels bevatten elektronische onderdelen. Bescherm ze tegen schade, flinke schokken en vocht. |
Let op
|
Op afstand ontgrendelen/vergrendelen
Als de wagen wordt ontgrendeld en er binnen 30 seconden geen portier of achterklep wordt geopend, wordt de wagen automatisch weer vergrendeld. Deze functie voorkomt dat de wagen onbedoeld continu is ontgrendeld.
Dit geldt niet als u de knop ten minste 1 seconde ingedrukt houdt.
Bij wagens met centrale veiligheidsvergrendeling (selectieve ontgrendeling van de zijportieren) ontgrendelt u door de knop eenmaal in te drukken slechts het portier aan bestuurderszijde en de tankklep; door door de knop nogmaals in te drukken, ontgrendelt u de gehele wagen.
ATTENTIE Veiligheidsaanwijzingen in Beschrijving op in acht nemen. |
Let op
|
Veiligheidsontgrendelen
De centrale veiligheidsontgrendeling biedt de mogelijkheid om alleen het bestuurdersportier en de tankklep te ontgrendelen. De overige portieren en de achterklep blijven vergrendeld.
Bestuurdersportier en tankklep ontgrendelen
– Druk eenmaal op de knop van de sleutel met afstandsbediening of draai de sleutel eenmaal in ontgrendelrichting.
Alle portieren, de achterklep en de tankklep ontgrendelen.
– Druk binnen 5 seconden tweemaal op de knop van de sleutel met afstandsbediening of draai de sleutel tweemaal binnen 5 seconden in ontgrendelrichting.
Ook als alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld, worden de inbraakbeveiliging* en het alarmsysteem* direct uitgeschakeld.
Bij wagens met Easy Connect* kunt u rechtstreeks de centrale veiligheidsvergrendeling instellen .
Centrale vergrendeling instellen
U kunt in het Easy Connect*-systeem vastleggen welke portieren met de centrale vergrendeling worden ontgrendeld. Via de radio of via het Easy Connect*-systeem kunt u instellen of u wilt dat de wagen automatisch wordt vergrendeld via "Auto Lock" zodra de snelheid hoger wordt dan 15 km/u (9 mpu).
Instellen van de portierontgrendeling (wagens met Easy Connect-systeem)
– Kies: toets > functietoets SETUP > Openen en sluiten > Centrale vergrendeling > Portieren ontgrendelen.
Auto Lock instellen (wagens met Easy Connect- systeem)
– Kies: toets > functietoets SETUP > Openen en sluiten > Centrale vergrendeling > Vergrendelen tijdens rijden.
Auto Lock instellen (wagens met radio)
– Kies: knop SETUP > bedieningsknop Centrale vergrendeling > Vergrendeling tijdens rijden.
Portieren ontgrendelen
U kunt kiezen of u bij het ontgrendelen alle portieren of slechts het portier van de bestuurder wenst te ontgrendelen. In alle gevallen wordt tevens de tankklep ontgrendeld.
Wanneer u met de instelling Bestuurder eenmaal drukt op de toets van de sleutel met afstandsbediening, wordt enkel het portier van de bestuurder ontgrendeld. Drukt u tweemaal op die toets, dan worden ook de rest van de portieren en de achterklep ontgrendeld.
Bij wagens met conventionele sleutel draait u deze tweemaal in ontgrendelrichting in het slot binnen 2 seconden.
Druk op de knop om alle portieren van de wagen te vergrendelen. U hoort nu tevens een bevestigingssignaal*.
Auto Lock/blokkeren tijdens het rijden
Als on geselecteerd wordt, worden alle portieren van de wagen geblokkeerd vanaf een snelheid van 15 km/u (9 mpu).
Schakelaar centrale vergrendeling
Als uw wagen met de schakelaar voor de centrale vergrendeling wordt vergrendeld, geldt het volgende:
- Het is niet mogelijk om de portieren en de achterklep van buitenaf te ontgrendelen (veiligheid, bijvoorbeeld bij het wachten voor een stoplicht).
- De led in de knop voor centrale vergrendeling brandt als beide portieren zijn gesloten en vergrendeld.
- U kunt de portieren van binnenuit afzonderlijk ontgrendelen door tweemaal aan de slotgreep te trekken.
- Bij een ongeval met airbagactivering worden de van binnenuit vergrendelde portieren automatisch ontgrendeld om hulpverleners toegang tot de wagen te verschaffen.
ATTENTIE
|
Let op Uw auto wordt bij een snelheid van 15 km/u (9 mpu) automatisch vergrendeld (Auto Lock) . U kunt de wagen ontgrendelen door nogmaals op de knop van de centrale vergrendeling te drukken. |
Gerelateerde video Keyless Access
Afb. 134 Technologie
De auto ont- en vergrendelen met Keyless Access*
Afb. 135 Sluit- en startsysteem zonder sleutel Keyless Access: omgeving.
Afb. 136 Sluit- en startsysteem zonder sleutel Keyless Access: sensoroppervlak A voor het ontgrendelen aan de binnenzijde van de portiergreep van het portier en sensoroppervlak B voor het vergrendelen aan de buitenzijde van de portiergreep.
Naargelang de uitrusting kan de wagen beschikken over het Keyless Access-systeem.
Keyless Access is een sluit- en startsysteem zonder sleutel waarmee waarmee de wagen vergrendeld en ontgrendeld kan worden zonder daarvoor de autosleutel actief te moeten gebruiken. Daarvoor moet er een geldige autosleutel zijn in het overeenkomstige herkenningsgebied wanneer u de auto probeert te openen afb. 135 en moet u een van de sensoroppervlakken van de portiergrepen aanraken afb. 136 .
De wagen kan enkel via de voorportieren worden ontgrendeld en vergrendeld. Daarbij mag de sleutel van de afstandsbediening zich niet op een afstand van meer dan ca. 1,5 m van de portiergreep bevinden.
Hierbij is het niet van belang of uw sleutel zich bijv. in uw jaszak of in uw aktetas bevindt.
Het portier opnieuw openen is direct na de sluitprocedure korte tijd niet mogelijk. Hierdoor hebt u de mogelijkheid om de correcte vergrendeling van de portieren te controleren.
Indien u dit wenst, kunt u enkel het overeenkomstige portier of de volledige wagen ontgrendelen.
De vereiste instellingen kunt u uitvoeren in wagens met bestuurdersinformatiesysteem .
Algemene informatie
Als er een passende autosleutel in de omgeving afb. 135 aanwezig is, geeft het sleutelloos vergrendel- en startsysteem Keyless Access die sleutel toegangsrechten zodra u een van de sensoroppervlakken van de voorportieren aanraakt. Vervolgens zijn de volgende functies mogelijk zonder dat u de autosleutel actief hoeft te gebruiken:
- Keyless-Entry: auto ontgrendelen met de grepen van de voorportieren of de softtouch/ greep in de achterklep.
- Keyless-Exit: wagen vergrendelen met de sensor van de portiergreep van de bestuurder of bijrijder.
- Press & Drive: motor zonder sleutel in werking stellen met de startknop .
De centrale vergrendeling en het sluitsysteem werken op dezelfde manier als het normale ontgrendel- en vergrendelsysteem. Alleen de bedieningselementen veranderen.
Het ontgrendelen van de wagen wordt weergegeven door het tweemaal knipperen van de knipperlichten; het vergrendelen, eenmaal.
Indien u de wagen vergrendelt en vervolgens alle portieren en de achterklep sluit terwijl de laatst gebruikte sleutel in de wagen blijft en geen enkele daarbuiten, zal de wagen niet onmiddellijk worden vergrendeld. Alle knipperlichten van de wagen knipperen vier maal. Als geen van de portieren of de achterklep geopend wordt, wordt de wagen na enkele seconden vergrendeld.
Wanneer u de wagen ontgrendelt en geen van de portieren of de achterklep opent, wordt de wagen na enkele seconden opnieuw vergrendeld.
Portieren ontgrendelen en openen (Keyless- Entry
- Neem de greep van een van de voorportieren vast. Op dat ogenblik raakt u het sensoroppervlak afb. 136 A (pijl) aan van de portiergreep en wordt de auto ontgrendeld.
- Portier openen.
In wagens met selectief openen of configuratie van het infotainmentsysteem worden alle portieren ontgrendeld door de portiergreep tweemaal vast te nemen.
In wagens zonder beveiligingsysteem "Safe": de portieren sluiten en vergrendelen (Keyless-Exit)
- Contact uitschakelen.
- Bestuurdersportier sluiten.
- Tik eenmaal op het sensoroppervlak B
(pijl) van de greep van een van de voorportieren.
Het portier waarvan de greep bediend wordt, moet gesloten zijn.
In wagens met beveiligingsysteem "Safe": de portieren sluiten en vergrendelen (Keyless- Exit)
- Contact uitschakelen.
- Bestuurdersportier sluiten.
- Tik eenmaal op het sensoroppervlak
B (pijl) van de greep van een van de voorportieren.
De wagen wordt vergrendeld met het "Safe" -veiligheidssysteem.
Het portier waarvan de greep bediend wordt, moet gesloten zijn.
- Raak tweemaal het sensoroppervlak B (pijl) aan van de greep van een van de voorportieren om de wagen te vergrendelen zonder het "Safe"-veiligheidssysteem te activeren .
Achterklep ontgrendelen en vergrendelen
Wanneer de auto vergrendeld is, wordt de achterklep automatisch ontgrendeld als er zich bij het openen een passende autosleutel in de omgeving afb. 135 bevindt.
Open of sluit de achterklep op een normale manier.
Wanneer de achterklep gesloten is, wordt ze automatisch vergrendeld. Als de auto volledig ontgrendeld is, zal de achterklep niet automatisch vergrendeld worden na sluiting.
Wat gebeurt er bij het vergrendelen van de wagen met een tweede sleutel
Als er zich in de wagen een autosleutel bevindt en de wagen wordt van buitenaf vergrendeld met een tweede sleutel, wordt de sleutel binnenin de wagen vergrendeld voor het starten van de motor . Om de motor te kunnen starten moet er gedrukt worden op de knop van de sleutel die zich binnenin de wagen bevindt.
Automatisch uitschakelen van de sensoren
Als de wagen gedurende lange tijd niet ontgrendeld of vergrendeld wordt, worden de toenaderingssensoren van de portieren automatisch uitgeschakeld.
Als bij vergrendelde wagen een van de sensoroppervlakken van de portiergrepen vaak ingeschakeld wordt (bijv. door de takken van een struik te raken), worden alle benaderingssensoren gedurende een bepaalde tijd uitgeschakeld.
De sensoren worden opnieuw ingeschakeld:
- Na enige tijd.
- OF: als de wagen ontgrendeld wordt met de toets van de sleutel.
- OF: als de achterklep wordt geopend.
- OF: als de wagen handmatig wordt ontgrendeld met de sleutel.
Functie voor tijdelijke uitschakeling van de Keyless Access*
U kunt het ontgrendelen van de auto met Keyless Access (sleutelloze toegang) uitschakelen voor een cyclus van ver- en ontgrendelen.
- Zet de keuzehendel in stand P (bij auto met automatische versnellingsbak), aangezien de auto anders niet vergrendeld kan worden.
- Portier sluiten.
- Druk op de sluitknop van de
afstandsbediening en raak dan binnen de 5 volgende seconden het
sensoroppervlak van vergrendeling van de bestuurdersportiergreep afb. 136 B aan. Neem de portiergreep niet vast,
want dan kan de auto niet vergrendeld worden.
De uitschakeling kan ook plaatsvinden indien de auto wordt vergrendeld via het slot van het bestuurdersportier.
- Om te controleren of de functie is uitgeschakeld,
wacht u minstens 10 seconden;
neem dan de portiergreep vast en trek eraan.
Het portier mag niet opengaan.
De auto kan de volgende keer enkel ontgrendeld worden met de afstandsbediening of via het slot. Na de volgende vergrendeling/ontgrendeling is de sleutelloze toegang (Keyless Access) weer actief.
Comfortfuncties
Om alle elektrisch bediende ruiten en het schuifdak te sluiten met de comfortfunctie, houdt u een vinger gedurende enkele seconden op het sensoroppervlak voor vergrendeling B (pijl) van de portiergreep tot de ruiten en het dak gesloten zijn.
Het openen van de portieren bij aanraking van het sensoroppervlak van de portiergreep vindt plaats volgens de instellingen in het infotainmentsysteem met de toets en de functieknoppen SETUP en Openen en sluiten .
VOORZICHTIG De sensoroppervlaken van de portiergrepen kunnen geactiveerd worden wanneer ze geraakt worden door een water- of stoomstraal van een hogedrukspuit en een passende autosleutel in de omgeving aanwezig is. Als ten minste één van de elektrisch bediende ruiten geopend is en het sensoroppervlak B (pijl) van een van de portiergrepen constant ingeschakeld is, worden alle ruiten gesloten. |
Let op
|
Inbraakbeveiliging (Safelock)*
Zodra de wagen van buitenaf wordt vergrendeld, wordt tevens het inbraakbeveiliging geactiveerd; ter informatie voor de bestuurder wordt dit als volgt weergegeven op het display in het instrumentenpaneel Attentie: Safelock. Zie het Instructieboekje.
De wagen kan niet meer van binnenuit worden geopend. Dit maakt het moeilijker voor onbevoegden om de wagen binnen te dringen in Beschrijving op.
De inbraakbeveiliging kan worden uitgeschakeld telkens wanneer de wagen wordt vergrendeld:
- Draai de sleutel nogmaals naar de vergrendelstand in het portierslot binnen de volgende 2 seconden. Laat vervolgens de afdekking van de handgreep van het bestuurdersportier los , of
- Druk een tweede maal op knop van de afstandsbediening binnen de volgende 2 seconden.
Aan de knipperfrequentie van de LED in de portierdrempel ziet u de bevestiging van deze procedure. Aanvankelijk knippert de led korte tijd snel, blijft vervolgens gedurende 30 seconden uit en gaat daarna langzaam knipperen.
De batterij vervangen
Afb. 137 Autosleutel: openen van het deksel van batterijcompartiment.
Afb. 138 Autosleutel: batterij verwijderen.
SEAT adviseert om de batterij te laten vervangen in de werkplaats van een officiële dealer.
De batterij bevindt zich aan de achterzijde van de autosleutel, onder een deksel.
Batterij vervangen
- De sleutelbaard van de wagensleutel uitklappen .
- Deksel op achterkant van wagensleutel afb. 137 in de richting van de pijl verwijderen.
- Haal de batterij met een geschikt dun voorwerp uit het batterijvak afb. 138.
- De nieuwe batterij in het batterijcompartiment plaatsen en aandrukken zoals is aangegeven afb. 138, in tegenovergestelde richting van de pijl .
- Het deksel in de behuizing van de wagensleutel plaatsen en aandrukken zoals is aangegeven afb. 137, in tegenovergestelde richting van de pijl, totdat het deksel vastklikt.
VOORZICHTIG
|
Milieu-aanwijzing Lever de gebruikte batterijen met het oog op het milieu in bij een daartoe aangewezen inzamelpunt. |
Autosleutel synchroniseren
Als de knop vaak buiten de actieradius wordt ingedrukt, is het mogelijk dat de wagen niet meer met de wagensleutel vergrendeld of ontgrendeld kan worden. In dit geval moet de autosleutel zoals hierna aangegeven opnieuw gesynchroniseerd worden:
- De sleutelbaard van de wagensleutel uitklappen .
- Indien vereist, verwijder de afdekking van de handgreep van het portier aan bestuurderszijde .
- Druk op de knop van de autosleutel.
Hiervoor moet in de buurt van de wagen zijn.
- Open de wagen binnen één minuut met de sleutelbaard. De synchronisatie is voltooid.
- Indien van toepassing, breng de afdekking weer aan.
Kinderslot
Afb. 139 Kinderslot in het linkerportier.
De kindersloten voorkomen dat de achterportieren van binnenuit kunnen worden geopend.
Hierdoor wordt voorkomen dat kinderen per ongeluk een portier openen tijdens het rijden.
Deze functie is onafhankelijk van het elektronische ontgrendel- en vergrendelsysteem van de wagen. Het is alleen van toepassing op de achterste portieren Kan alleen mechanisch in- of uitgeschakeld worden, zoals hieronder wordt beschreven:
Kinderslot inschakelen
- Wagen ontgrendelen en het portier openen dat beveiligd moet worden.
- Draai met geopend portier de gleuf met de autosleutel rechtsom voor linkerportieren afb. 139 en linksom voor rechterportieren.
Kinderslot uitschakelen
- Wagen ontgrendelen en het portier openen waarvan het kinderslot uitgeschakeld moet worden.
- Draai met geopend portier de gleuf met de autosleutel linksom voor linkerportieren afb. 139 en rechtsom voor rechterportieren.
Als de kindersloten zijn ingeschakeld, kunnen de portieren alleen van buitenaf worden geopend. De kindersloten worden, met open portier, met de sleutel in de gleuf in- of uitgeschakeld (raadpleeg bovenstaande aanwijzingen).
Anti-diefstal alarmsysteem*
Beschrijving Met behulp van het alarmsysteem moeten inbraakpogingen en diefstal van de wagen worden bemoeilijkt. Het alarmsysteem wordt automatisch geactiveerd wanneer de wagen met de sleutel ...
Zie ook:
Mercedes-Benz C-Klasse. Belangrijke veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Als u tijdens het rijden in de auto
geïntegreerde informatiesystemen en
communicatieapparatuur bedient, kunt u van de
verkeerssituatie worden afgeleid. Bo ...
Mercedes-Benz C-Klasse. Windowbags
De windowbags
zijn zijdelings in het dakframe ingebouwd en lopen van de A-stijl tot aan de
C-stijl.
Bij activering verhoogt de windowbag het beschermingspotentieel ...