Seat Leon: Starthulp
Startkabels
De startkabels moeten voldoende doorsnede hebben.
Als de motor niet aanslaat, omdat de accu ontladen is, kunt u de accu van een andere wagen voor het starten gebruiken.
U hebt voor de starthulp startkabels volgens DIN 72553 nodig (zie de gegevens van de kabelfabrikant).
De doorsnede van de kabel moet bij wagens met benzinemotor ten minste 25 mm2 en bij wagens met dieselmotor ten minste 35 mm2 bedragen.
Let op
|
Starthulp: beschrijving
Afb. 79 Verbindingsschema voor wagens zonder Start-stopsysteem.
Afb. 80 Verbindingsschema voor wagens met Start-stopsysteem.
Startkabels aansluiten
1. Bij beide wagens het contact uitschakelen .
2. Een uiteinde van de rode starthulpkabel op de pluspool + van de wagen met de ontladen accu klemmen A afb. 79.
3. Het andere uiteinde van de rode starthulpkabel op de pluspool + van de stroomgevende wagen B klemmen.
4a. In wagens zonder start-stopsysteem: een uiteinde van de zwarte startkabel op de minpool – van de stroomgevende wagen klemmen B afb. 79.
4b. In wagens met start-stopsysteem: een uiteinde van de zwarte X startkabel op een geschikt massapunt, een massief metalen onderdeel van het motorblok of aan het motorblok zelf klemmen afb. 80.
5. Sluit het andere uiteinde van de zwarte startkabel X in de wagen met ontladen accu aan op een massief metalen deel vastgeschroefd aan het motorblok of aan het motorblok zelf, echter niet in de buurt van de accu A .
6. Leg de kabels zo, dat ze niet door draaiende delen in de motorruimte kunnen worden geraakt.
Starten
7. De motor van de stroomgevende wagen starten en stationair laten draaien.
8. De motor van de wagen met de ontladen accu starten en twee tot drie minuten wachten tot de motor draait.
Startkabels verwijderen
9. Vóór het losmaken van de startkabels het dimlicht - wanneer dit aan is - uitschakelen.
10. In de wagen met de ontladen accu de aanjager en achterruitverwarming inschakelen, opdat spanningspieken worden afgebouwd die ontstaan bij het losmaken.
11. Kabels bij draaiende motoren verwijderen in omgekeerde volgorde van het aansluiten.
Let erop dat de klemmen voldoende contact met het metaal hebben.
Als de motor niet aanslaat, na 10 seconden ophouden met starten en daarna na ca. 1 minuut weer starten.
ATTENTIE
|
Let op De wagens mogen elkaar niet aanraken, anders zou er al bij de verbinding van de pluspolen een stroomverbinding zijn. |
Noodslepen van de wagen
Afb. 77 Voorbumper rechts: vastgeschroefd sleepoog. Afb. 78 Achterbumper rechts: vastgeschroefd sleepoog. Sleepogen Maak de stang of kabel vast aan de sleepogen. De sleepogen zitten in de ...
Ruitenwisserbladen vervangen
Servicestand van de ruitenwisser Afb. 81 Ruitenwissers in servicestand. Wanneer de ruitenwissers in de servicestand staan, kunnen de armen van de wisser omhoog worden gezet afb. 81. Sluit ...
Zie ook:
Mazda 6. Stoelverwarming
De voorzittingen worden elektrisch
verwarmd. Het contact moet op ON staan.
Druk voor gebruik van de stoelverwarming
de stoelverwarmingschakelaar in
terwijl het contact op ON staat. De
indicatie ...
Mazda 6. Koplampsproeier
De motor dient gestart te zijn en de
koplampen dienen ingeschakeld te zijn.
Als u de koplampsproeiers wilt gebruiken,
de ruitenwisserhendel tweemaal naar u toe
trekken.
OPMERKING
Wann ...