Skoda Octavia: Controlelampjes - Instrumenten en controlelampjes - Bediening - Skoda Octavia - InstructieboekjeSkoda Octavia: Controlelampjes

Inleiding voor het onderwerp

Inleiding voor het onderwerp

De controlelampjes in het instrumentenpaneel geven de actuele toestand aan van bepaalde functies resp. storingen.

Bij sommige controlelampjes die gaan branden, klinken bovendien akoestische signalen en verschijnen meldingen op het display in het instrumentenpaneel.

Na het inschakelen van het contact gaan enkele controlelampjes ter controle van de werking van de wagensystemen kort branden. Indien de gecontroleerde systemen in orde zijn, gaan de betreffende controlelampjes enkele seconden na het inschakelen van het contact of na het starten van de motor uit.

Controlelampjes op het display Afhankelijk van de betekenis gaat samen met enkele controlelampjes op het display ook het controlelampje (gevaar) of (waarschuwing) branden.

Afhankelijk van de wagenuitrusting kunnen sommige controlelampjes op het display gekleurd worden weergegeven. Het koelvloeistofcontrolelampje kan bv. op de volgende manieren worden weergegeven.

ATTENTIE

  • Het negeren van brandende controlelampjes en de bijbehorende meldingen resp. aanwijzingen op het display van het instrumentenpaneel kan leiden tot zware verwondingen of schade aan de wagen.
  • Als om technische redenen moet worden gestopt, parkeer de wagen dan op een veilige afstand van het verkeer, zet de motor af en schakel de alarmlichten in. De gevarendriehoek op de voorgeschreven afstand neerzetten.
  • De motorruimte van de wagen is een gevaarlijke omgeving. Bij werkzaamheden in de motorruimte dienen de volgende waarschuwingsaanwijzingen beslist te worden opgevolgd.

Handrem

brandt - de handrem is aangetrokken.

Wanneer bij aangetrokken handrem een snelheid van 5 km/h wordt overschreden, klinkt een geluidssignaal.

Remsysteem

brandt - het remvloeistofpeil in het remsysteem is te laag.

ATTENTIE

  • Als het controlelampje samen met het controlelampje , Antiblokkeersysteem (ABS) brandt, niet verder rijden! De hulp van een specialist inroepen.
  • Een storing aan het remsysteem resp. aan het ABS kan leiden tot een langere remweg bij het remmen - gevaar voor ongevallen!

Gordelwaarschuwingslampje voor

brandt - de bestuurder resp. bijrijder heeft de veiligheidsgordel niet omgegespt.

Bij een snelheid hoger dan 30 km/h knippert het controlelampje en klinkt er gelijktijdig een akoestisch waarschuwingssignaal.

Als de bestuurder resp. bijrijder de veiligheidsgordel vervolgens niet binnen ca. 2 seconden omgespt, wordt de waarschuwingstoon uitgeschakeld en brandt het controlelampje continu.

Automatische afstandsregeling (ACC)

brandt - de vertraging van de ACC is onvoldoende.

Meer informatie over het ACC-systeem.

Stuurbekrachtiging/vergrendeling stuurinrichting (KESSYsysteem)

Storing in de stuurbekrachtiging

brandt - de stuurbekrachtiging is volledig uitgevallen en voor het sturen is aanmerkelijk meer kracht nodig.

brandt - de stuurbekrachtiging is gedeeltelijk uitgevallen en voor het sturen kan meer kracht nodig zijn.

Vergrendeling stuurinrichting defect (KESSY-systeem)

knippert

Melding: Stuurvergrendeling defect. Stop! STUURINRICHTING DEFECT STOP

knippert

Melding: Stuurvergrendeling: werkplaats! STUURINRICHTING WERKPLAATS

Vergrendeling stuurinrichting niet ontgrendeld (KESSY-systeem)

knippert

Melding: Stuurwiel bewegen, alstublieft. STUURWIEL BEWEGEN

Losmaken van de accukabels

Als de accukabels zijn losgemaakt en weer zijn aangesloten, gaat na het inschakelen van het contact het controlelampje branden.

Na even te hebben gereden, moet het controlelampje uitgaan.

Als de motor opnieuw wordt gestart en het controlelampje na een korte rit niet uitgaat, is er sprake van een storing in het systeem.

Stabiliseringscontrole (ESC)/Tractiecontrole (ASR)

Indien uw wagen met het ESC-systeem is uitgerust, is de ASR in het ESC-systeem geïntegreerd.

knippert - de ESC resp. de ASR grijpt nu in.

brandt - er is een ESC- of ASR-storing.

Als het controlelampje na het starten van de motor gaat branden, kan de ESC of de ASR om technische redenen uitgeschakeld zijn.

Als het controlelampje na het opnieuw starten van de motor niet meer brandt, functioneert de ESC of de ASR weer volledig.

Losmaken van de accukabels

Als de accukabels zijn losgemaakt en weer zijn aangesloten, gaat na het inschakelen van het contact het controlelampje branden.

Na even te hebben gereden, moet het controlelampje uitgaan.

Als na een korte rit het controlelampje niet uitgaat, is er sprake van een storing in het systeem.

Nadere informatie over het ESC-systeem of ASR-systeem 222.

Tractiecontrole (ASR) uitgeschakeld

brandt - het ASR-systeem is uitgeschakeld.

Let op Bij wagens zonder het ESC-systeem brandt bij de deactivering van het ASRsysteem het controlelampje niet, er wordt alleen een melding op het display van het instrumentenpaneel weergegeven.

Antiblokkeersysteem (ABS)

brandt - er is een ABS-storing.

Voor het afremmen van de wagen wordt alleen nog het gewone remsysteem zonder het ABS gebruikt.

ATTENTIE

  • Als het controlelampje samen met het controlelampje h, h Remsysteem brandt, niet verder rijden! De hulp van een specialist inroepen.
  • Een storing aan het remsysteem resp. aan het ABS kan leiden tot een langere remweg bij het remmen - gevaar voor ongevallen!

Mistachterlicht

brandt - het mistachterlicht is ingeschakeld.

Uitlaatgascontrolesysteem

brandt - er is een storing in het uitlaatgascontrolesysteem. Het systeem biedt de mogelijkheid voor het rijden in een noodprogramma - er kan een merkbaar vermogensverlies ontstaan.

Voorgloeisysteem (dieselmotor)

knippert - er is een storing in de motorregeling. Het systeem biedt de mogelijkheid voor het rijden in een noodprogramma - er kan een merkbaar vermogensverlies ontstaan.

Als het controlelampje na het inschakelen van het contact niet of continu brandt, is er een storing in het voorgloeisysteem aanwezig.

Controle van de motorelektronica (benzinemotor)

brandt - er is een storing in de motorregeling. Het systeem biedt de mogelijkheid voor het rijden in een noodprogramma - er kan een merkbaar vermogensverlies ontstaan.

Veiligheidssystemen

Systeemstoring

brandt

Melding: Storing: airbag STORING AIRBAG

De bijrijdersvoorairbag is met de sleutelschakelaar buiten werking gesteld

brandt na het inschakelen van het contact 4 seconden.

Een van de airbags of gordelspanners is met het diagnose-apparaat buiten werking gesteld

brandt na het inschakelen van het contact 4 seconden en knippert vervolgens nog 12 seconden

Melding: Airbag/ gordelspanner uitgeschakeld. AIRBAG/ GORDELSPANNER UIT

Proactieve inzittendenbescherming

brandt en op het display in het instrumentenpaneel wordt een van de volgende meldingen weergegeven

Melding: Proactieve inzittendenbescherming niet beschikbaar. PROACTIVE INZITTEN_ BESCHERM_ NIET BESCHIKBAAR
of
Proactieve inzittendenbescherming: beperkte werking. PROACTIVE INZITTEN_ BESCHERMING BEPERKT

De veiligheidsgordel voor de bestuurder en de bijrijder moet worden vervangen.

ATTENTIE Bij een storing van de veiligheidssystemen bestaat het gevaar dat de systemen bij een ongeval niet worden geactiveerd. Deze moeten direct door een specialist worden gecontroleerd.

Bandenspanning

Wijziging van de bandenspanning

brandt - bij een van de banden is de bandenspanning veranderd.

Systeemstoring

knippert ongeveer 1 minuut en brandt verder - er kan een storing in het systeem voor de bandenspanningscontrole zijn.

Als het controlelampje na het starten van de motor weer knippert, is er een systeemstoring.

Losmaken van de accukabels

Als de accukabels zijn losgemaakt en weer zijn aangesloten, gaat na het inschakelen van het contact het controlelampje branden.

Na even te hebben gereden, moet het controlelampje uitgaan.

Als na een korte rit het controlelampje niet uitgaat, is er sprake van een storing in het systeem.

Andere gevallen

Voor het gaan branden van het controlelampje kunnen ook de volgende redenen bestaan.

VOORZICHTIG Onder bepaalde omstandigheden (bv. bij een sportieve rijstijl en op gladde of onverharde wegen) kan het controlelampje in het instrumentenpaneel vertraagd of helemaal niet gaan branden.

Remblokken

brandt - de remblokken zijn versleten.

Brandstofreserve - Benzine / Diesel

brandt - de benzine-/dieselvoorraad in de brandstoftank heeft de reservehoeveelheid (circa 6 liter) bereikt.

Let op
De tekst op het display gaat uit als er is getankt en een kort stuk is gereden.

Rijstrookassistent (Lane Assist)

De controlelampjes geven de toestand van het Lane Assist-systeem aan.

Nadere informatie over het Lane Assist-systeem.

Knipperlichten

knippert - het linkerknipperlicht is ingeschakeld.

knippert - het rechterknipperlicht is ingeschakeld.

Bij een storing van het knipperlicht, knippert het controlelampje ongeveer twee keer zo snel (geldt niet bij aanhangwagengebruik).

Bij ingeschakelde alarmlichten knipperen alle knipperlichten alsmede de beide controlelampjes.

Aanhangwagenknipperlichten

knippert - de aanhangwagenknipperlichten zijn ingeschakeld.

Als een aanhangwagen is aangekoppeld en het controlelampje # niet knippert, is een van de aanhangwagenknipperlichten uitgevallen.

Mistlampen

brandt - de mistlampen zijn ingeschakeld.

Snelheidsregelsysteem/snelheidsbegrenzer

brandt - de rijsnelheid wordt door het snelheidsregelsysteem resp. de automatische afstandsregeling of door de snelheidsbegrenzer geregeld.

knippert - de met de snelheidsbegrenzer ingestelde snelheidslimiet is overschreden.

Rempedaal (automatische versnellingsbak)

brandt - het rempedaal intrappen.

Rijden op aardgas

brandt - de wagen werkt op aardgas

Grootlicht

brandt - het grootlicht resp. het grootlichtsignaal is ingeschakeld.

Automatische versnellingsbak

Versnellingsbak oververhit

Het controlelampje verschijnt alleen op het MAXI DOT-display.

brandt

Melding: Versnellingsbak oververhit. Doorrijden mogelijk. VERSNELLINGSBAK OVERVERHIT

De versnellingsbak is oververhit, er kan voorzichtig verder worden gereden.

brandt

Melding: Versnellingsbak oververhit. Stop! Instructieboekje! VERSN_BAK OVERVERHIT STOP

Na het uitgaan van het controlelampje kan de rit worden voortgezet.

Versnellingsbakstoring

Het controlelampje verschijnt alleen op het MAXI DOT-display.

brandt

Melding: Versnellingsbak defect. Wagen veilig stoppen! VERSN_BAK DEFECT WERKPLAATS

brandt

Melding: Versnellingsbak in noodprogramma. Geen achteruitver. STORING VERSN_BAK GEEN ACHTERUIT
of
Storing: Versnellingsbak. Snelheid wordt begrensd. STORING VERSNELLINGSBAK

Gordelwaarschuwingslampje achter

brandt - niet omgegespte veiligheidsgordel op de zitplaats achterin.

brandt - omgegespte veiligheidsgordel op de zitplaats achterin.

Als de veiligheidsgordel op de achterste zitplaats wordt omgegespt resp. afgedaan, gaat het betreffende lampje kort branden en geeft hiermee de actuele gordelstatus aan.

Dynamo

brandt - bij draaiende motor wordt de accu niet geladen.

VOORZICHTIG Als tijdens het rijden bovendien naast het lampje ook het lampje gaat branden, niet verder rijden - er bestaat gevaar voor motorschade! De motor afzetten en de hulp van een specialist inroepen.

Koelvloeistof

Koelvloeistofpeil te laag

brandt

Melding: Controleer koelvloeistof! Instructieboekje! KOELVLOEISTOF CONTROLEREN

Indien het koelvloeistofpeil in het voorgeschreven gebied ligt en het controlelampje opnieuw gaat branden, dan kan er een storing in de koelluchtventilator zitten.

Indien het koelvloeistofpeil en de zekering voor de koelluchtventilator in orde zijn en het controlelampje opnieuw gaat branden niet verder rijden!

Koelvloeistoftemperatuur te hoog

brandt

Melding: Motor oververhit. Stop! Instructieboekje raadplegen. STOP MOTOR OVERVERHIT

Motoroliedruk

knippert - de motoroliedruk is te laag.

VOORZICHTIG Als het bijvullen van motorolie niet mogelijk is, niet verder rijden - gevaar voor motorschade! De motor afzetten en de hulp van een specialist inroepen

Motoroliepeil

Motoroliepeil te laag

brandt

Melding: Motorolie bijvullen, alstublieft. OLIE BIJVULLEN

Als de motorkap langer dan 30 seconden geopend blijft, dooft het controlelampje.

Als er geen motorolie wordt bijgevuld, gaat het controlelampje na circa 100 km weer branden.

Motoroliepeil te hoog

brandt

Melding: Olie aftappen, alstublieft. OLIEPEIL TE HOOG

Storing in motoroliepeilsensor

brandt

Melding: Oliesensor: een werkplaats opzoeken, alstublieft. OLIESENSOR WERKPLAATS

VOORZICHTIG Als het bijvullen van motorolie niet mogelijk is, niet verder rijden - gevaar voor motorschade! De motor afzetten en de hulp van een specialist inroepen.

Defect lampje

brandt - een van de lampjes is defect.

Op het display verschijnt een melding voor het betreffende lampje.

Roetfilter (dieselmotor)

Het roetfilter filtert en verbrandt de roetdeeltjes uit het uitlaatgas.

brandt - het filter is verzadigd met roet.

Om het roetfilter te reinigen, moet, als de verkeerssituatie dit toelaat , gedurende minimaal 15 minuten of tot het uitgaan van het controlelampje als volgt worden gereden.

Als het filter succesvol is gereinigd, gaat het controlelampje uit.

Als het filter niet succesvol is gereinigd, dooft het controlelampje niet en begint het controlelampje te knipperen.

ATTENTIE

  • De snelheid altijd aan het weer, het wegdek en de terrein- en verkeersomstandigheden aanpassen.
  • Het roetfilter bereikt bijzonder hoge temperaturen, er bestaat brandgevaar en er kunnen zware verwondingen ontstaan. Daarom de wagen nooit op plaatsen stoppen waar de onderzijde van de wagen met licht ontvlambare materialen (bv. droog gras, struikgewas, bladeren, gemorste brandstof) in contact kan komen.

VOORZICHTIG

Let op
Wij adviseren continu stadsverkeer te vermijden. Hierdoor wordt het verbrandingsproces van roetdeeltjes in het roetfilter begunstigd.

Ruitensproeiervloeistofpeil

brandt - het ruitensproeiervloeistofpeil is te laag.

Grootlichtassistent

brandt - de grootlichtassistent is ingeschakeld, Grootlichtassistent (Light Assist).

Start-stopsysteem

De controlelampjes geven de toestand van het start-stopsysteem aan.

Weergave voor lage temperatuur

brandt - de buitentemperatuur ligt onder +4 °C.

ATTENTIE Ook bij buitentemperaturen van rond +4 °C kan gladheid optreden! Ga er daarom niet alleen op basis van de buitentemperatuurmeter van uit dat het op de weg niet glad is.

Water in het brandstoffilter (dieselmotor)

Het brandstoffilter met waterafscheider filtert vuil en water uit de brandstof.

Indien in de afscheider teveel water aanwezig is, verschijnt op het display van het instrumentenpaneel de volgende informatie.

Het controlelampje verschijnt alleen op het MAXI DOT-display.

brandt

Melding: Water in brandstoffilter. Instructieboekje! WATER IN BRANDSTOFFILTER

Automatische afstandsregeling (ACC)

De controlelampjes geven de toestand van het ACC-systeem aan.

Afstandswaarschuwing (Front Assist)

Het controlelampje wordt alleen op het MAXI DOT-display getoond.

brandt - de veilige afstand tot de voorligger is onderschreden.

Informatie over het systeem Front Assist.

Front Assist

brandt

met de tekst brandt - de Front Assist is gedeactiveerd.

Noodoproep

brandt - er is een storing in het noodoproepsysteem aanwezig.

Besparingsmodus

brandt - de wagen bevindt zich in de besparingsmodus door de ingreep van het actieve cilindermanagement of door de vrije stand van de automatische versnellingsbak.

Offroad-modus

brandt - aan de voorwaarden voor de ingreep van de Offroad-modus is voldaan, Offroad-modus.

knippert - de bergafdaalhulp grijpt nu in.

Dynamische onderstelregeling (DCC)

Het controlelampje verschijnt alleen op het MAXI DOT-display.

brandt - er is sprake van een DCC-storing.

Service

brandt - aanwijzing over een noodzakelijke servicebeurt, Afstand en dagen tot de eerstvolgende servicetermijn weergeven.

Voorkeuze-opties voor aanvullende informatie

Afb. 36 Voorkeuze-opties in het infotainment instellen Voorkeuze-optie selecteren De toets op het multifunctiestuurwiel ingedrukt houden. Een van de volgende voorkeuze-opties selecteren e ...

Informatiesysteem

...

Zie ook:

Mercedes-Benz C-Klasse. Onderstelafstelling
Algemene aanwijzingen  Het adaptief dempingssysteem met continue dempingskrachtverstelling (ADS PLUS) regelt automatisch de afstelling van de dempers. De instelling van d ...

Volvo V40. Kinderzitje - bovenste bevestigingspunten
De auto is uitgerust met bovenste bevestigingspunten voor bepaalde kinderzitjes  die in de rijrichting worden gemonteerd. Deze bevestigingspunten zitten achter op het zitgedeelte van de achte ...

Modellen: