Seat Leon: Peil controleren
Vulcapaciteiten
Tankinhoud
Benzine- en dieselmotoren | 50 l, waarvan ca. 7 l reserve Wagens met 4-wielaandrijving: 55 l, waarvan ca. 8,5 l reserve |
Aardgasmotora) | ca. 15 kg |
a) De capaciteit is afhankelijk van de doeltreffendheid en de eigenschappen van de aardgaspompen. De aangeduide capaciteit is gebaseerd op een minimale laaddruk van 200 bar.
Inhoud van het ruitensproeiervloeistofreservoir
Versies zonder koplampsproeiers | ca. 3 liter |
Versies met koplampsproeiers | ca. 5 liter |
Brandstof
Afb. 60 Tankklep met erop geplaatste tankdop.
Met de knop van de centrale vergrendeling wordt de tankklep ont- of vergrendeld.
Tankdop openen
- Open de klep door op de linkerzijde te duwen.
- De tankdop losschroeven door hem naar links te draaien.
- Plaats hem in de ruimte aan het scharnier van de openstaande klep afb. 60.
Tankdop sluiten
- Dop vastschroeven door hem helemaal naar rechts te draaien.
- Doe de klep dicht.
Olie
Afb. 61 Oliepeilstok.
Het oliepeil wordt gemeten met de peilstok in de motorruimte.
De olie moet een spoor achterlaten tussen de gebieden A en C . Ze mag niet voorbij het gebied A komen.
- Gebied A : geen olie bijvullen.
- Gebied B : er kan olie worden bijgevuld, maar het peil moet in dit gebied blijven.
Afb. 62 In de motorruimte: dop van de motorolie- vulopening.
- Gebied C : olie bijvullen tot het gebied B .
Olie bijvullen
- Dop van de motorolie-vulopening losschroeven.
- Voeg olie langzaam bij.
- Controleer tegelijk het peil om niet te veel bij te vullen.
- Wanneer het oliepeil minimaal het gebied B bereikt heeft, draait u de dop van de vulmond voorzichtig vast.
Toevoegingen aan de motorolie
Aan de motorolie mag geen enkele soort additief worden toegevoegd. De door dergelijke toevoegingen veroorzaakte schade wordt niet door de garantie gedekt.
Motoroliespecificaties
Onderhoudsinterval | Motorsoort | Specificatie |
Benzinemotoren met vaste service (tijds- of afstandsafhankelijk) | 1.4 l CNG / 1.4 l 110 kW zonder ACT | VW 502 00 |
1.0 l / 1.2 l / 1.4 l 92 kW / 1.4 l 110 kW met ACT / 1.8 l / 2.0 l | VW 504 00 | |
1.2 l / 1.4 l 110 kW zonder ACT / 1.6 l / 1.8 l / 2.0 l | VW 502 00a) | |
Benzinemotoren met variabele service (lange duur) | 1.0 l / 1.2 l / 1.4 l | VW 508 00 / VW 504 00b) |
1.8l/ 2.0l | VW 504 00 | |
Dieselmotoren met vaste en variabele servicec) | Met roetfilter (DPF) | VW 507 00 |
Dieselmotoren met vaste service | Zonder roetfilter (DPF) | VW 505 01a) / VW 506 01a) |
a) Indien de kwaliteit van de brandstof beschikbaar in het land niet voldoet aan de normen EN 228 (voor benzine) en EN 590 (voor diesel).
b) Het gebruik van motorolie volgens specificatie VW 504 00 in plaats van VW 508 00 kan tot iets hogere emissiewaarden leiden.
c) Enkel aanbevolen olie, zo niet kan schade aan de motor optreden.
Koelvloeistof
Afb. 63 Motorruimte: vuldop van het koelvloeistofexpansiereservoir.
Het reservoir van koelvloeistof bevindt zich in de motorruimte .
Vul de vloeistof bij koude motor bij wanneer het peil lager is dan .
Koelvloeistofspecificatie
Het koelsysteem van de motor bevat van in de fabriek een mengsel van speciaal behandeld water en ten minste 40% additief G13 (TL-VW 774 J), met een lila kleur. Dit mengsel biedt niet alleen bescherming tegen vriestemperaturen tot -25°C (-13°F), maar beschermt ook de lichtmetalen onderdelen van het koelsysteem van de motor tegen corrosie.
Bovendien voorkomt dit mengsel kalkaanslag en wordt het kookpunt van de koelvloeistof beduidend hoger.
Om het koelsysteem te beschermen, moet het percentage additief altijd minstens 40% zijn, zelfs bij hoge temperaturen en een warm klimaat, en er geen antivriesbescherming nodig is.
Indien wegens het klimaat meer bescherming nodig is, kan het aandeel van additief verhoogd worden, maar enkel tot 60%; anders daalt de antivriesbescherming en is de koeling dus minder goed.
Wanneer u koelvloeistof bijvult, moet er een mengsel van gedestilleerd water en minstens 40% van het additief G13 of G12 plus-plus (TL-VW 774 G) worden gebruikt (beide lila) om een optimale bescherming tegen corrosie te hebben in Antivries/water bijvullen op. Het mengen van G13 met de koelvloeistoffen van de motor G12 plus (TLVW 774 F), G12 (rood) of G11 (groenblauwe kleur) zal ervoor zorgen dat er een aanzienlijk lagere bescherming tegen corrosie is, hetgeen vermeden dient te worden in Antivries/ water bijvullen op.
Remvloeistof
Afb. 64 Motorruimte: dop van het remvloeistofreservoir.
Het reservoir van remvloeistof bevindt zich in de motorruimte .
Het peil moet tussen de markeringen en liggen. Als het lager is dan , wendt u zich tot een technische dienst.
Ruitensproeier
Afb. 65 In de motorruimte: dop van het ruitensproeiervloeistofreservoir.
Het reservoir van de ruitensproeiervloeistof bevindt zich in de motorruimte.
Om bij te vullen, mengt u water met een product aanbevolen door SEAT.
Bij koude temperaturen dient u antivries toe te voegen.
Accu
De accu zit in de motorruimte. Er is geen onderhoud voor vereist. De staat ervan wordt gecontroleerd wanneer de inspectiebeurt plaatsvindt.
Airconditioning
Hoe werkt Climatronic* ? Afb. 57 In de middenconsole: bedieningselementen van de Climatronic. De betreffende toets indrukken om een concrete functie in te schakelen. Om de functie uit te sch ...
Noodgevallen
...
Zie ook:
Volvo V40. Wissers en sproeiers
De ruitenwisser en -sproeier reinigen de voorruit en achterruit. De
koplampen worden met hogedruksproeiers gereinigd.
Ruitenwissers
Ruitenwissers en -sproeiers.
Regensensor, aan/uit
Dui ...
Skoda Octavia. Kaarthouder
Afb. 92 Kaarthouder
De tickethouder is bedoeld voor het bevestigen van bv. parkeertickets.
Opbergvak aan bestuurderszijde
Afb. 93 Opbergvak openen
Om te openen de greep optillen en het va ...